A B C D E F G ?
Op de zijde [BC] van een gelijkzijdige driehoek ABC liggen de punten D, E, F en G zodanig dat de lijnstukken [AD], [AE], [AF ] en [AG] de hoek \(\small\boldsymbol{\widehat{BAC}}\) in gelijke hoeken verdelen. Hoe groot is de hoek \(\small\boldsymbol{\widehat{ADC}}\) ?
A.   70°
B.   72°
C.   75°
D.   78°
E.   80°
    a    b    c    d    e

[ vwo39-(1s19) - op net sinds 15.2.2024-(E)-21.05.2024 ]


Deze (19de)vraag werd gesteld op 17 januari 2024 tijdens de eerste ronde van de 39ste Wiskunde Olypiade (5de en 6de jaars)
75% gaf een correct antwoord, 16% een fout antwoord en 9% liet de vraag open.

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

In ΔABD zijn de hoeken  60°, 12° (60°/5) en 108°. De gevraagde hoek is een nevenhoek en heeft dus de grootte van 180° − 108° = 72°
GWB