Jefke heeft een spaarpotje waarin 30 munt-stukken zitten, allemaal van 5 of 10 eurocent en voor een totaal bedrag van € 2,15. Dan is het aantal muntstukken van 5 eurocent
A.   minder dan het aantal muntstukken van 10 eurocent
B.   twee meer dan het aantal muntstukken van 10 eurocent
C.   vier meer dan het aantal muntstukken van 10 eurocent
D.   zes meer dan het aantal muntstukken van 10 eurocent
E.   acht meer dan het aantal muntstukken van 10 eurocent
                 
[ vwo38-(2j08) - op net sinds 11.3.2023-(E)-3.10.2023 ]

Deze (8ste)vraag werd gesteld op 8 maart 2023 tijdens
de tweede ronde van de 22ste Junior Wiskunde Olypiade (3de en 4de jaars)

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution
1ste manier :
Een 2 × 2 stelsel opstellen en het dan oplossen met de combinatiemethode, de substitutiemethode, de regel van Cramer of een andere methode; dan besluit trekken
2de manier :
Noem x het aantal eurostukken van 5 cent en y het aantal eurostukken van 10 cent.
Dan is x + y = 30 (1)   maar ook
0,05x + 0,10x = 2,15  ⇔  5x + 10 y = 215  ⇔  x + y + y = 43 (2)
Uit (1) en (2) volgt direct 30 + y = 43  ⇔  y = 13   (en dus x = 17) → antw. C
3de manier :
Stel dat het allemaal 5 eurocentstukken zouden zijn, dan komen we aan een bedrag van € 30 × 0,05 = € 1,50, dus € 0,65 te weinig. We moeten dus   0,65 : 0,05 = 13 centjes van 5 cent "omzetten" in centjes van 10 cent.
Er zijn dus 30 − 13 = 17 centjes van 5 cent en 13 van 10 cent
(17 − 13 = 4 → C)