In de regelmatige twintighoek GHIJ . . . XY Z staan de namen van de hoekpunten in alfabetische volgorde.
Dan is
gelijk aan
A.   108°
B.   117°
C.   144°
D.   216°
E.   234°
                     
[ vwo29-(1s23) - op net sinds 2.2.2023-(E)-6.2.2023 ]

Deze (derde) vraag werd gesteld op 15 januari 2014
tijdens de eerste ronde van de 29ste Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars)
Slechts 16,5% % van de leerlingen gaven een correct antwoord.
(35% gaf een fout antwoord, bijna de helft liet de vraag open)
Op basis van de antwoorden mag deze vraag gerekend worden tot één van de drie moeilijkste vragen van de 30)

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION
A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution
Teken eerst een cirkel waarop alle hoekpunten van de twintighoek zijn aangeduid.
Wetende dat een omtrekshoek de helft is van de boog waarop hij staat kom je dan
tot de conclusie dat het antwoord is  ½ (5.18° + 7.18°) = 6.18° = 108°