|
A. 135° |
---|---|
B. 120° | |
C. 90° | |
D. 60° | |
E. 45° |
[ vwo23-(2s22) - op net sinds 26.12.2022-(E)- ]
Deze vraag (nr.22) werd gesteld op 16 januari 2008
tijdens de tweede ronde van de
23ste Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars).
40% juiste antwoorden, 35% foute en 24% blanco.
Translation in E N G L I S H
IN CONS
IN CONSTR
IN CONSTRUC
IN CONSTRUCTI
IN CONSTRUCTION
A. B. C. D. E.
Oplossing - Solution
Beschouw de vierkanten als eenheidsvierkanten, zodat de zijden 1 zijn en de diagonalen .
Als je de twee diagonalen beschouwt als de zijden van een driehoek met tophoek 60°, dan is die driehoek een gelijkzijdige driehoek waarvan dus ook de basis is.
De gele driehoek is dus een gelijkbenige driehoek met basis en opstaande zijden 1 zodat deze driehoek rechthoekig is.
De gevraagde hoek is dus de tophoek van deze gelijkbenige driehoek en dus gelijk aan 90°.