Hoeveel van de breuken \(\small\frac{1}{2006},\frac{2}{2006},\frac{3}{2006},\cdots ,\frac{2005}{2006},\frac{2006}{2006} \) zijn onvereenvoudigbaar ? |
A. 927 |
---|---|
B. 928 | |
C. 929 | |
D. 1002 | |
E. 1003 |
[ vwo21-(2s23) - op net sinds 23.12.2022-(E) ]
Deze vraag (nr.23) werd gesteld op 8 maart 2006
tijdens de tweede ronde van de
21ste Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars).
Ik had de vraag moeilijk ingeschat en dat bleek ook zo te zijn.
Slechta 13% vonden het correcte antwoord.
59% gaf een fout antwoord, 28% antwooordde niet.
De alternatieven D en E scoorden zelfs hoger (elk 20%) dan het juiste antwoord !
IN CONSTRUCTION |
A. |
---|---|
B. | |
C. | |
D. | |
E. |