De grootste scherpe hoek staat tegenover de grootste rechthoekszijde.
Noem x en y (x < y) de stukken die deze bissectrice afsnijdt van de zijde met lengte 4. De schuine zijde heeft lengte 5 (5² = 4² + 3²).
Dan is enerzijds x + y = 4 (1) natuurlijk maar ook, wegens de bissectricesteling

Daar (1) gelijkwaardig is met 3x + 3y = 12 (3) volgt uit (2) en (3):
3x + 5x = 12 ⇔ 8x = 12 ⇔ \(x = \frac{12}{8}=\frac{3}{2}\)
Via de stelling van Pythagoras vinden we de lengte b van de bissectrice :