1ste manier :
De nulwaarden van het eerste lid zijn 3, −2 en −1
Op de tabel lees je af dat de gehele oplossingen zijn : −1, 0, 1, 2, 3 2de manier :
De nulwaarden zijn −2, −1 en 3
De drie factoren (x – 3), (x + 2)², en (x + 1)³ hebben uiterst rechts (d.w.z. voor x > 3)
een plusteken. De vorige tabel kan vereenvoudigd worden tot
door rechts te beginnen met + en afwisselende tekens te schrijven bij het opschuiven naar links, BEHALVE als je een nulwaarde passeert met multipliteit 2 (of een ander even getal). Daarom blijft + een + bij het passeren van −2 (dat multipliciteit 2 heeft)