Een plein heeft de vorm van een gelijkzijdige driehoek. We noemen de hoekpunten A, B en C.
Alex wil rond het plein lopen. Hij vertrekt in A, richting B. Daar draait hij over een hoekgrootte α om zich (in een rechte lijn) naar C te kunnen begeven. Ook daar maakt hij een draaiing met hoekgrootte β en komt terug aan in A .
Wat is de grootte van   α + β ?
A.  60°
B.  120°
C.  180°
D.  240°
E.  360°
A    B    C    D    E 

[ 2-9815 - op net sinds 5.10.2018-(E)-21.5.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION
A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

In de hoeken B en C moet Erik geen 60° draaien maar 120° (het supplement van 60°), gemakkelijker te zien als je een zijde van de driehoek verlengt.
α + β = 120° + 120° = 240°
GWB