Het geijkte vlak wordt door de x-as en de y-as in vier delen verdeeld, de zgn. vier kwadranten. Van een koppel (a, b) weet men dat het in kwadrant II ligt (niet op de assen).
In welk kwadrant ligt het koppel ( − a, b−1) ?
A. I
B. II
C. III
D. IV
E. onmogelijk te zeggen
[ 1-9183 - op net sinds 22.10.2018-(E)-2.11.2023 ]