Als  je  schrijft  dat
[ (− 2) + (+3) ] + (− 7)
gelijk  is  aan
[ (+3) + (− 2) ] + (− 7)
dan  heb  je
A.  de commutatieve eigenschap toegepast
B.  de associatieve eigenschap toegepast
C.  toegepast dat 0 het neutraal element is van de optelling
D.  toegepast dat de som van twee tegengestelde getallen 0 is
E.  geen van de vorige
A    B    C    D    E

[ 1-9059 - op net sinds 22.9.2018-(E)-5.11.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

Men zegt ook dat je in de optelling de getallen − 2 en +3 hebt gecommuteerd.
GWB