In een doos zitten 10 pralines waarvan n zwarte en 10 – n witte (met 2 ≤ n ≤ 8). Men neemt twee pralines uit de doos. De kans dat ze van een verschillende kleur zijn is .
Dit is bv. het geval als n gelijk is aan
De kans dat ze van verschillende kleur zijn is volgens de formule van LAPLACE
Deze kans moet gelijk zijn aan zodat hieruit volgt dat
15.(10n − n²) = 45.7 ⇔ 10n − n² = 21 ⇔ n² − 10n + 21 = 0 ⇔ (n − 3)(n − 7) = 0 ⇔ n = 3 ∨ n = 7