Weze x, y, z de (binnen) hoeken van een driehoek en x’, y’, z’ de buitenhoeken.
Als x, y, z zich verhouden als 1 : 2 : 3
dan verhouden x’, y’, z’ zich als
|
A. 3 : 2 : 1 |
B. 1 : 2 : 3 |
C. 4 : 3 : 2 |
D. 4 : 3 : 1 |
E. 5 : 4 : 3 |
[ 3,4-8935 - op net sinds 1.11.2024-(E)- ]
Translation in E N G L I S H
Oplossing - Solution
De rechthoekige driehoek 30°– 60° – 90° heeft precies hoeken die zich verhouden als 1 : 2 : 3.
De buitenhoeken zijn dan 150° – 120° – 90°.
Ze verhouden zich dus als 15 : 12 : 9 of als 5 : 4 : 3