Met drie dobbelstenen heb je 6³ = 216 even waarschijnlijjke uitslagen.
Hoeveel daarvan precies negen ogen opleveren kan je op twee manieren bepalen.
1ste manier :
Met 6 als hoogste worp : | 6+3+1 → 3! = 6 |
| 6+2+2 → 3 |
Met 5 als hoogste worp : | 5+4+1 → 3! = 6 |
| 5+3+2 → 3! = 6 |
Met 4 als hoogste worp : | 4+4+2 → 3 |
| 4+3+3 → 3 |
Met 3 als hoogste worp is onmogelijk
Totaal aan gunstige gevallen : 6+3+6+6+3+3 = 27
De kans is dus 27 op 216 of 1 op 8
2de manier : met behulp van herhalingscombinaties
Beschouw de drie worpen als drie spaarpotten waarin we op voorhand al één jeton (=oog doobelsteen) in steken. De overige zes verdelen we dan over de drie spaarpotten :
|°| |°| |°|
Het aantal mogelijkheden om dat te doen is
\(D_3^7=C_{9}^7=C_{9}^2=\frac{9.8}{2}=36\)
Maar een pot met 8 jetons moet je uitsluiten : 8+1+1 → 3
Maar een pot met 7 jetons moet je uitsluiten : 7+2+1 → 3! = 6
Vandaar niet 36 maar 36 – 3 – 6 = 27
De kans is dus \(\frac{27}{216}=\frac{3.3.3}{6.6.6}=\frac18\)
3de manier : met behulp van herhalingscombinaties
Beschouw de drie worpen als drie spaarpotten waarin we op voorhand zes jetons stoppen (18 in totaal).
Hieruit nemen we dan 8 jetons weg wat kan gebeuren op
\(D_3^8=C_{10}^8=C_{10}^2=\frac{10.9}{2}=45\) manieren
Maar 8 jetons wegnemen mag niet : 8+0+0 → 3
Maar 7 jetons wegnemen mag niet : 7+1+0 → 3! = 6
Maar 6 jetons wegnemen mag niet : 6+2+1 → 3! = 6
6+1+1 → 3
→ 45 – 3 – 6 – 6 – 3 = 45 – 18 = 27
De kans is dus \(\frac{27}{216}=\frac{3.3.3}{6.6.6}=\frac18\)