f (x) = x³.e−x
f ’(x) = (3x² − x³).e−x
f ’ ’(x) = (6x − 3x²).e−x − (3x² − x³).e−x = xe−x.(6 − 3x − 3x + x²) = x.e−x.(x² − 6x + 6)
Voor de buigpunten te kennen die gevraagd worden moeten we de nulwaarde bepalen van x² − 6x + 6.
Discriminant D = 36 − 24 = 12 = 3.4
Vandaar dat (buiten 0) de nulwaarden van f ’ ’(x) zijn :
½ (6 ± 2√3) = 3 ± √3
Daar 3 ± √3 > 0 is, is het antwoord (3 + √3) − (3 − √3) = 2√3