Verdeel    in drie gebieden :   1) x < 0   2) 0 ≤ x ≤ 1  en  3) x > 1
Voor geval  1)  wordt de vergelijking  − x − x + 1 = 1 ⇔ − 2x = 0 ⇔ x = 0 (T.V.)
Voor geval  3)  wordt de vergelijking  x + x − 1 = 1 ⇔ 2x = 2 ⇔ x = 1 (T.V.)
Alle oplossingen worden dus gegeven door de getallen van [ 0, 1 ] die voldoen aan x − x + 1 = 1. Vermits dit een identieke vergelijking is, is het antwoord dus [  0, 1 ], ja een interval !