| Als je in een rechthoekige niet-gelijkbenige driehoek ABC, de hoogtelijn trekt uit de rechte hoek A, dan verkrijg je twee nieuwe (kleinere) driehoeken. Welke uitspraak is juist ? |
|---|
| A. Van die 3 driehoeken zijn er geen 2 die gelijkvormig zijn |
| B. Van die 3 driehoeken zijn enkel de 2 kleinere driehoeken gelijkvormig |
| C. Van die 3 driehoeken zijn alle 3 de driehoeken twee aan twee gelijkvormig |
| D. Van die 3 driehoeken zijn slechts de oorspronkelijke ABC en de kleinste van de 2 kleinere driehoeken gelijkvormig |
| E. Van die 3 driehoeken zijn slechts de oorspronkelijke ABC en de grootste van de 2 kleinere driehoeken gelijkvormig |
[ v8758 - op net sinds 22.2.2023-(E)-3.11.2023 ]
|
IN CONSTRUCTION |
|---|