De modulus van −1 is 1.
Dus alle wortels van −1 hebben ook modulus 1.
Hierdoor vallen de zwarte punten en de blauwe punten af.
Ook de rode punten vallen af want bv. 1⁴ ≠ −1.
Het antwoord wordt dus gegeven door groene punten.
Ten overvloede hier de algebaïsche oplossing :
(r.cis α)⁴ = cis 180° ⇔ r⁴.cis 4α = cis 180°
\(\small\left\{\begin{matrix}r^4=1\\4\alpha=180^\circ+k.360^\circ \end{matrix}\right. \; \Leftrightarrow \;\left\{\begin{matrix}r=1\\4\alpha=45^\circ+k.90^\circ \end{matrix}\right.\)
De vier vierdemachtswortels uit −1 zijn dus
a) cis 45°=

(1 + i)
groen punt eerste kwadrant
b) cis 135°=

(−1 + i)
groen punt tweede kwadrant
c) cis 225°=

(−1 − i)
groen punt derde kwadrant
d) cis (−45°)=

(1 − i)
groen punt vierde kwadrant
[ cis α staat als afkorting voor
cos α +
i sin α ]