Een stuk grond, gelegen tegen een gebouw, wil men afbakenen met twee rechthoeken met zijden a en b (zie figuur). Hiervoor heeft men 120 m draad die men volledig benut.
Hoe groot moet de afmeting a zijn opdat de oppervlakte van de twee rechthoeken samen, maximaal zou zijn ?
De oppervlakte S van de rechthoeken is 2ab waarbij 3a + 2b = 120
Bijgevolg is S = a.2b = a(120 − 3a) = 3a(40 − a)
Vermits 3a(40 − a) een kwadratische uitdrukking is, hebben we geen afgeleiden nodig om de maximale waarde van 3a(40 − a) te kennen.
Het is nl. de gemiddelde waarde van de twee nulwaarden 0 en 40, m.a.w. 20
De draad moet dus als volgt gespannen worden : >