De x-as en de halve cirkel begrenzen
een gebied waarin we een gelijkbenige driehoek tekenen met de top in de oorsprong (zie figuur).
Wat is de grootst mogelijke oppervlakte die je zo kan verkrijgen voor die driehoek ?
De rechte y = h snijdt de halve cirkel in abscissen die volgen uit
\(h=\sqrt{4-x^2}\;\Leftrightarrow\;h^2=4-x^2\;\Leftrightarrow\;x^2=4-h^2\;\Leftrightarrow\;x=\pm \sqrt{4-h^2}\)
De driehoek heeft dus een basis van \(2\sqrt{4-h^2}\) en een hoogte van h.
De oppervlakte S van de driehoek is bijgevolg \(S=h\sqrt{4-h^2}\).
Om een extremum (maximum) te kennen moeten we de afgeleide berekenen van S naar h :
\(D_h\;S=D\:(h\sqrt{4-h^2})=\sqrt{4-h^2}+h.\frac{1.(-2h)}{2\sqrt{4-h^2}}=\frac{4-h^2-h^2}{\sqrt{4-h^2}}=\frac{4-2h^2}{2\sqrt{4-h}}\)
Deze heeft als positieve nulwaarde \(h=\sqrt2\) en levert wel degelijk een maximum want in de omgeving van \(h=\sqrt2\) evolueert van de afgeleide van positief (stijgen van S) naar negatief (dalen van S).
De oppervlakte van de driehoek is dan gelijk aan
\(S=h\sqrt{4-h^2}=\sqrt2.\sqrt{4-(\sqrt2)^2}=\sqrt2.\sqrt2=2\)