Hoeveel oplossingen gelegen
tussen 0° en 360° (of 0 en 2π als je wil )
heeft de vergelijking
4.sin³ x + 2.sin² x − 2.sin x − 1 = 0  ?
A.   1
B.   2
C.   3
D.   4
E.   6
A    B    C    D    E

[ 5-8078 - op net sinds 10.2.2017-(E)-4.11.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

  4.sin³x + 2.sin²x − 2.sinx − 1 = 0
⇔ 4t³ + 2t² − 2t − 1 = 0  ∧  t = sin x
⇔ 2t²(2t + 1) − (2t + 1) = 0  ∧  t = sin x
⇔ (2t² − 1)(v2puurt + 1) = 0  ∧  t = sin x
⇔ (v2puurt − 1)(v2puurt + 1)(2t + 1) = 0  ∧  t = sin x
We lossen afzonderlijk op :
  a) v2puurt − 1  ∧  t = sin x  ⇔  v2puursinx = 1  ⇔  sin x = v2/2
  → twee oplossingen tussen 0° en 360°
  b) v2puurt + 1  ∧  t = sin x  ⇔  v2puursinx = −1  ⇔  sin x = − v2/2
  → twee oplossingen tussen 0° en 360°
  c) 2t + 1 = 0  ∧  t = sin x  ⇔  2sin x = −1  ⇔  sin x = -1/2
  → twee oplossingen tussen 0° en 360°
Vermits en geen overlappingen zijn tussen deze zes oplossingen is zes dus ook het juiste antwoord.
gricha