4.sin³x + 2.sin²x − 2.sinx − 1 = 0
⇔ 4t³ + 2t² − 2t − 1 = 0 ∧ t = sin x
⇔ 2t²(2t + 1) − (2t + 1) = 0 ∧ t = sin x
⇔ (2t² − 1)(
t + 1) = 0 ∧ t = sin x
⇔ (
t − 1)(
t + 1)(2t + 1) = 0 ∧ t = sin x
We lossen afzonderlijk op :
a)
t − 1 ∧ t = sin x ⇔
sinx = 1 ⇔ sin x =
→ twee oplossingen tussen 0° en 360°
b)
t + 1 ∧ t = sin x ⇔
sinx = −1 ⇔ sin x = −
→ twee oplossingen tussen 0° en 360°
c) 2t + 1 = 0 ∧ t = sin x ⇔ 2sin x = −1 ⇔ sin x =
→ twee oplossingen tussen 0° en 360°
Vermits en geen overlappingen zijn tussen deze zes oplossingen
is zes dus ook het juiste antwoord.