De reeks is noch een rekenkundige reeks, noch een meetkundige reeks.
Nochtans "zit de reeks vol" meetkundige reeksen. Hiervoor moet je de
termen eerst anders schrijven :
\(\frac{1}{10}+\frac{1}{100}+\frac{1}{1000}+\frac{1}{10000}+\cdots\\{\color{Green}.}\quad+\frac{1}{100}+\frac{1}{1000}+\frac{1}{10000}+\cdots\\{\color{Green}.}\qquad\qquad\;\;\;\;\frac{1}{1000}+\frac{1}{10000}+\cdots \)
enz.. (oneindig veel reeksen met elk oneindig veel termen)
De eerste reeks heeft als reekssom
De tweede reeks heeft als reekssom
De derde reeks heeft als reekssom
enz . . .
De gevraagde som is dus gelijk aan
De som van teller en noemer is dus . . .
Deze vraag is een spin off van vraag 30 die op woe 13 jan 2016 gesteld werd op de Junior Wiskunde Olympiade. Toen werd een ander aspect van die reeks gevraagd : welk cijfer komt NIET voor in de decimale schrijfwijze van deze som ?