A B O y = 1 − x 2
In het eerste kwadrant trekt men de raaklijn in  (a, 1–a²) aan de parabool  y = 1 – x². Deze snijdt de assen in A en B en is dus de drager van de schuine zijde van de rechthoekige driehoek ΔOAB.
Voor welke waarde van  a  is de oppervlakte van die driehoek minimaal ? (m.a.w. waar moet het punt op de parabool liggen ?)
A.   \(\frac12\)
B.   \(\frac13\)
C.   \(\frac23\)
D.   \(\frac{\sqrt2}{2}\)
E.   \(\frac{\sqrt3}{3}\)
    A    B    C    D    E

[ 5-8060 - op net sinds 17.6.2025-(E)- ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

De afgeleide is  D(1 – x²) = –2x  zodat de vergelijking van de raaklijn in (a, 1–a²) is: y – (1 – a²) = –2a(x – a)  ⇔  y = –2ax + 2a² + 1 – a²  ⇔  y = –2ax + a² + 1
Deze snijdt de y-as in  (0, a²+1)  in een punt waarvan de abscis oplossing is van  0 = –2ax + a² + 1  dus in \(\left (\frac{a^2+1}{2a},0 \right )\). De oppervlakte S van de driehoek ABC is bijgevolg \(\frac12(a^2+1).\frac{a^2+1}{2a}=\frac{(a^2+1)^2}{4a}\).
Om hiervan een extremum (minimum) te vinden moeten we de afgeleide berekenen van S naar a, maar men kan evengoed de afgeleide van 4.S bepalen (zo hebben ‘geen last’ van de factor 4 in de noemer). Vermits  a² + 1  en  a²  positief zijn wordt het teken van die afgeleide volledig bepaald door  3a² – 1   (nl. +   −   +) met nulwaarden \(\pm\frac{\sqrt3}{3}\) Het stijgen en dalen van 4S verloopt dus als   ↗   ↘   ↗  zodat we een minimale waarde krijgen voor 4S (en ook voor S) bij  \(x = \frac{\sqrt3}{3}\approx 0,57\)
GWB