A B C D M N gricha           v7940 - 3.8.2022
Rond een vierkant ABCD tekent men de omgeschreven cirkel en de cirkel door de punten B, M en N
(M midden van [AB],
N midden van [BC]).
Wat is de verhouding van de oppervlakte van de eerste cirkel tot die van de tweede cirkel ?
A.  2
B.  π
C.  4
D.  2v2
E.  2,5
A    B    C    D    E

[ 4-7940 - op net sinds 28.3.2020-()-3.11.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION
A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

1ste manier :
Kies voor de lengte-eenheid de helft van een zijde.
Dan is |MB| = |BN| = 1 , |AB| = 2 en |AC| = 2v2
De straal van de grootste cirkel is dus √2 en zijn oppervlakte π(√2)² = 2
De diameter van de kleine cirkel is √2 (de schuine zijde van een gelijkbenige rechthoekige driehoek met rechthoekszijden 1 is √2 → best van buiten te kennen i.p.v. de stelling van Pythagoras toe te passen)
De oppervlakte van de kleinste cirkel is dus π(½√2)² = ½π
De gevraagde verhouding is dus (2π) : (½π) = . . .
2de manier :
Het is op zicht (zonder te meten!) te zien dat de diameter van de grote cirkel dubbel zo lang is als de diameter van de kleine cirkel. Immers [MN] is de middenparallel van de rechthoekige driehoek ABC !. Vandaar dat de oppervlakte van de grote cirkel vier (2²) keer zo groot is als de oppervlakte van de kleine cirkel.
gricha