Op de (standaard)parabool y = x2
neemt men twee punten :
A met abscis − 3 en B met abscis 4.
Het lijnstuk [AB] snijdt de y-as
in een punt met ordinaat
|
A. 8 |
B. 11 |
C. 11,5 |
D. 12 |
E. 13 |
[ 4-7863 - op net sinds 28.1.15-()-27.10.2023 ]
Translation in E N G L I S H
IN CONSTRUCTION
|
A. |
B. |
C. |
D. |
E. |
Oplossing - Solution
A(−3,9) B(4,16)
De richtingscoëfficiënt van AB is 16 − 9/4 + 3 = 1
De vergelijking van AB is y − 16 = x − 4.
De rechte AB snijdt dus de y-as in (0,12)
Opmerking : we komen 12 uit, precies het tegengestelde van het product van de abscissen. Dit geen toeval en kan met eenvoudige wiskunde uit het 4de jaar bewezen worden voor ELK koppel punten van de parabool y = x².
Zou dat geen mooie examenvraag kunnen zijn ?