A B C H 30° gricha - v7675 - 5.7.2022
In een   30° ¤ 60° ¤ 90° driehoek verdeelt de hoogtelijn uit de rechte hoek de schuine zijde in twee stukken.
De verhouding van de lengtes van het grootste tot het kleinste stuk is
A.   v2puur
B.   v3
C.   2
D.   3
E.   4
A    B    C    D    E

[ 3-7675 - op net sinds 22.10.14-(E)-2.11.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION
|HC| / |HA| = ?
A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

1ste manier :
Noem H het voetpunt van de hoogtelijn (lengte h) uit de rechte hoek A op de schuine zijde [BC].
Dan hebben ook de twee kleinere driehoeken HBA en HCA driehoeken dezelfde hoeken !
In zo'n driehoek is schuine zijde altijd dubbel zo lang als de kortste zijde (gevolg van sin30° = ½) Vandaar dat b = 2.b' (b' kleinste stuk op de schuine zijde). Door de stelling van Pythagoras is
b² = h² + b'² ⇔ 4.b'² = h² + b'² ⇔ 3.b'² = h² ⇔ h = .b' In de rechthoekige driehoek ABC is ook bekend dat h² = b'.c' zodat 3.b'² = b'c' ⇔ 3b' = c' zodat c' / b' = 3
2de manier :
Noem H het voetpunt van de hoogtelijn (lengte h) uit de rechte hoek A op de schuine zijde [BC].
Dan hebben ook de twee kleinere driehoeken HBA en HCA driehoeken dezelfde hoeken !
In zo'n driehoek is schuine zijde altijd dubbel zo lang als de kortste zijde (gevolg van sin30° = ½) Vandaar dat b = 2.b' (b' kleinste stuk op de schuine zijde) en c = 2.h.
Via de stelling van Pythagoras vinden we   b² + c² = (b' + c')² ⇔ 4.b'² + 4.h² = b'² + 2.b'.c' + c'² ⇔ 3.b'² + 2.b'.c' −c'² = 0   en na deling door b'²
3 + 2(c'/b') −(c'/b')² = 0
Dit is een vierkantsvergelijking (stel x = c'/b') die gelijkwaardig is met
x² − 2x − 3 = 0 ⇔ (x − 3).(x + 1) = 0 ⇔ x = 3 ∨ x = −1
Enkel   x = 3   kunnen we aanvaarden zodat 3 het antwoord is.
gricha