Weze x de lengte van het kleinste stuk, dan is 5 − x
de lengte van het grootste stuk.
De hoogte (h) is een gemeenschappelijke rechthoekszijde
van de rechthoekige driehoeken aan weerszijden van h.
Via de stelling van Pythagoras vinden we :
(h² = ) 2² − x² = 4² − (5 − x)²
4 − x² = 16 − 25 + 10x − x²
10x = 4 − 16 + 25 = 13
x = ...