De stelling van Pythagoras zullen we twee keer moeten toepassen.
De straal [AO] snijdt de basis [BC] in P en verdeelt de gelijkbenige
driehoek in twee rechthoekige driehoeken met |PB|=|PC|=24.
Ook driehoek PBO is een rechthoekig driehoekje met schuine zijde |BO|=25
en rechthoekszijde |BP|=24. De kleinste rechthoekszijde [PO] heeft dan een
lengte die voldoet aan |PO|² = 25²−24²=(25−24)(25+24)=49.
De hoogte [AP] van driehoek ABC is dus 25 − 7 = 18.
In driehoek APB krijgen we nu |AB|² = |AP|²+|BP|²
= 18² + 24² = 324 + 576 = 900. Bijgevolg is |AB| = |AC| = 30