Processing math: 100%
Vind je een fout in de opgave, zelfs een spellingsfout of een layout die beter kan of een figuur die niet doorkomt, of een verkeerde vraag bij een opgave : gelieve mij een lege mail te sturen ( gricha@gricha.be ) met alleen in het onderwerp bv. vraag 9876 nakijken a.u.b. Bedankt !
Als je in een rechthoekige ΔABC met zijden 3 cm, 4 cm en 5 cm de hoogtelijn AH trekt, ontstaan drie gelijkvormige driehoeken.
(de drie driehoeken hebben dezelfde hoeken ! → HHH )
Als g1 de gelijkvormigheidsfactor is van de ΔAHB naar ΔABC en g2 de gelijkvormigheidsfactor is van de ΔAHC naar ΔABC, dan bedraagt de som g1 + g2
|
A. \frac{10}7 |
B. 2 |
C. 3 |
D. \frac{29}{12} |
E. \frac{35}{12} |
[ 3-7581 - op net sinds 9.12.2024-(E)-9.12.2024 ]
Translation in E N G L I S H
Oplossing - Solution
Je hoeft de lengte van de hoogtelijn [AH] niet te kennen !
De drie gelijkvormige driehoeken hebben als schuine zijde (de langste zijde van hun driehoek) resp. een lengte van 3 cm, 4 cm en 5 cm.
Bijgevolg is g1 = 5/3 en g2=5/4
De gevraagde som is dus gelijk aan \frac53+\frac54=\frac{20+15}{12}=\frac{35}{12}