A B C H 3 4
Als je in een rechthoekige ΔABC met zijden 3 cm, 4 cm en 5 cm de hoogtelijn AH trekt, ontstaan drie gelijkvormige driehoeken. (de drie driehoeken hebben dezelfde hoeken ! → HHH ) Als g1 de gelijkvormigheidsfactor is van de ΔAHB naar ΔABC en g2 de gelijkvormigheidsfactor is van de ΔAHC naar ΔABC, dan bedraagt de som g1 + g2
A.   \(\frac{10}7\)
B.   \(2\)
C.   \(3\)
D.   \(\frac{29}{12}\)
E.   \(\frac{35}{12}\)

[ 3-7581 - op net sinds 9.12.2024-(E)-9.12.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

Je hoeft de lengte van de hoogtelijn [AH] niet te kennen !
De drie gelijkvormige driehoeken hebben als schuine zijde (de langste zijde van hun driehoek) resp. een lengte van 3 cm, 4 cm en 5 cm.
Bijgevolg is  g1 = 5/3 en g2=5/4
De gevraagde som is dus gelijk aan   \(\frac53+\frac54=\frac{20+15}{12}=\frac{35}{12}\)
GWB