In een regelmatige vijfhoek hebben alle zijde de lengte z en alle diagonalen de lengte d. De twee diagonalen uit eenzelfde hoekpunt verdelen de vijfhoek in drie driehoeken, één met oppervlakte A (zijden d, d, z) en twee met oppervlakte B (zijden z, z, d). Hieruit volgt dat  A : B  gelijk is aan A.  z/d
B.  /d ²
C.    1
D.  d ²/
E.  d/z
A    B    C    D    E

[ 4-7524 - op net sinds 3.4.2020-(E)-20.11.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

A B z z z z z d d
Elke omtrekshoek die op een zijde staat heeft daarom een grootte van 36°, daarom ook bv. de hoek tussen de twee diagonalen. Gebruik makend van de oppervlakteformule   S = ½ a.b.sin C   verkrijgen we dat
GWB