In het vlak tekent men de punten met coördinaten (2,1), (3,3), (5,2) en (6,4).
Als je de vier punten (gepast) verbindt verkrijg je een parallellogram.
Eén van de diagonalen heeft als richtingscoëfficiënt
A.   1op2
B.   2
C.   1op3
D.   3op4
E.   2op3
A    B    C    D    E

[ 3,4-7497 - op net sinds 14.4.16-()-2.12.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

(3,3) (6,4) (5,2) (2,1)
Als je de figuur maakt blijkt de gevraagde diagonaal deze te zijn die (2,1) met (6,4) verbindt : alle richtingscoëfficiënten bij de alternatieven zijn positief, dus moet het een stijgende diagonaal zijn. De richtingscoëfficiënt van de rechte door (2,1) en (6,4) is : $$ \frac{4-1}{6-2}=\frac{3}{4} $$