Je ziet hier de grafieken van de
exponentiële functies y = 2x en y = 4x.
Voorwelke negatieve x-waarde is de afstand d (van twee punten gelegen op beide krommen met dezelfde abscis; zie figuur) het grootst ?
1ste manier :
Die afstand d is gelijk aan 2x − 4x = 2x − (2²)x = 2x − 22x = 2x − (2x)2
Die is dus het grootst als 2x − (2x)2 het grootst is.
Stellen we 2x gelijk aan t dan wil dat ook zeggen dat t − t2 het grootst moet zijn.
Daar t − t2 = t(1 − t) is t het grootst voor het gemiddelde van de nulwaarden 0 en 1, dus voor t= ½ (denk aan de bergparabool y = x(1−x) )
Uit t = ½ = 2x volgt dat x = −1 [ dan is d = ½ − ( ½ )2 = ½ − ¼ = ¼ ] 2de manier :
We zoeken voor welke x de functie f(x) = 2x − 4x een maximum vertoont.
D f(x) = 2x.ln2 − 4x.ln4 = 2x.ln2 − 4x.2.ln2 = ln 2(2x − 4x.2) met nulwaarde die volgt
uit 2x − 4x.2 = 0 ⇔ 2x = 4x.2 ⇔ 2x−1 = 22x ⇔ x − 1 = 2x ⇔ x = − 1
Omdat we een maximum verwachten en maar één nulwaarde vinden moet dit het antwoord zijn.