Men werpt twee dobbelstenen en telt het aantal ogen op elke dobbelsteen. De kans dat 2 het minimum aantal ogen is van de twee dobbelstenen (bv. bij twee en zes ogen)  is gelijk aan
A.   \(\frac1{9}\)
B.   \(\frac1{2}\)
C.   \(\frac1{3}\)
D.   \(\frac1{4}\)
E.   \(\frac2{3}\)
F.   \(\frac1{18}\)
A   B   C   D   E   F 

[ 6-6525 - op net sinds 11.6.11-(E)-18.7.2024 ]

Translation in   E N G L I S H


We throw two dice and count
the number of dots on each die.
The probability that the
minimum number of both numbers
is 2 (e.g. two and six) equals
A.   \(\frac1{9}\)
B.   \(\frac1{2}\)
C.   \(\frac1{3}\)
D.   \(\frac1{4}\)
E.   \(\frac2{3}\)
F.   \(\frac1{18}\)

Oplossing - Solution

Met twee dobbelstenen zijn er 36 even waarschijnlijke uitslagen : bv. (2,5), (4,4), (5,2), ...
Opdat 2 het minimum aantal ogen is van de twee dobbelstenen moet er worden gegooid :
(2,2), (2,3), (2,4), (2,5), (2,6), (3,2), (4,2), (5,2), (6,2)
Van de  36  mogelijke uitslagen zijn er dus  9  gunstig.
Volgens de formule van LAPLACE levert dit dus de volgende kans op :  9/36 = 1/4
gricha