Beschouw de parabool y2 = 2x.
Deraaklijn en de normaal in A(x1,y1) van deze parabool snijden de x-as in de punten
B en C.
De lengte van het lijnstuk [BC] is
Het is bekend dat de raaklijn in (x1, y1) aan de parabool y² = 2px, de x-as snijdt in (−x1, 0).
Het is ook bekend dat de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in
(x1, y1) aan de parabool y² = 2px
gelijk is aan p / y1 , dus 1 / y1 voor de parabool y² = 2x.
De richtingscoëfficiënt van de normaal in (x1, y1) aan de parabool y² = 2x is dus −y1.
De vergelijking van de normaal in (x1, y1)
is dus y − y1 = −y1(x − x1).
Snijpunt met de x-as : stel y = 0 in y − y1 = −y1(x − x1).
We verkrijgen aldus −y1 = −y1(x − x1) ⇔ 1 = x − x1 ⇔ x = 1 + x1
De afstand van B tot C is bijgevolg x1 + (1 + x1) = 2x1 + 1
(Merk op : x1 en NIET −x1)