Noem A het (hoek)punt van de diagonaal PA (van het voorvlak).
Noem B het (hoek)punt van de diagonaal PB (van het grondvlak).
Verbindt A met B en je krijgt een derde diagonaal van een zijvlak.
Vermits alle diagonalen van een zijvlak even lang zijn (!) is de driehoek PAB gelijkzijdig en bedragen dus alle hoeken van die driehoek 60° !
Bijgvolg is de hoek tussen a (=PA) en b (=PB) gelijk aan 60°.