Een  klas  bestaat  uit
  j  jongens en   m  meisjes.
Welk deel van de klas
bestaat uit jongens ?
A.  \(\large\boldsymbol{\frac jm }\)
B.  \(\large\boldsymbol{\frac mj }\)
C.  \(\large\boldsymbol{\frac {j} {j\,+\,m} }\)
D.  \(\large\boldsymbol{\frac {m} {j\,+\,m} }\)
E.  \(\large\boldsymbol{\frac {j} {j\,−\,m} }\)
F.  \(\large\boldsymbol{\frac {j\,+\,m} {j} }\)
A    B    C    D    E    F

[ P-5846 - op net sinds 11.3.2020-(E)-2.11.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION
A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

Het totaal aantal leerlingen in de klas is  j + m.
Hiervan zijn er j jongens.
Het deel van de klas is dus die breuk aangeduid in alternatief C.
gricha