De rechte gaat door de punten ( 9, 0 ) en ( 0, 6 ). 1ste manier :
De richtingscoëfficiënt van de rechte is \(\frac{6-0}{0-9}=-\frac{6}{9}=-\frac{2}{3}\) en de vergelijking
ofwel \(\small y-0=-\frac23(x-9)\;\;\Leftrightarrow\;\;y=-\frac{2}{3}x+6\;\;\Leftrightarrow\;\;3y=-2x+18\;\;\Leftrightarrow\;\;2x+3y-18=0\)
ofwel \(\small y-6=-\frac23(x-0)\;\;\Leftrightarrow\;\;y=-\frac{2}{3}x+6\;\;\Leftrightarrow\;\;3y=-2x+18\;\;\Leftrightarrow\;\;2x+3y-18=0\) 2de manier :
Voor een rechte waarvan je de snijpunten met de assen kent is er een speciale vorm \(\frac{x}{a}+\frac{y}{b}=1\)
met a en b de twee getallen overeenkomend met de snijpunten, hier 9 en 6.
De vergelijking wordt dan \(\frac{x}{9}+\frac{y}{6}=1\) en na vermenigvuldiging met 18 van beide leden :
\(2x + 3y = 18 \;\;\Leftrightarrow\;\;2x + 3y - 18 =0\)