Verdeel de driehoek in twee rechthoekige driehoeken met schuine zijde 2 en scherpe hoeken van 30° en 60°.
De gemeenschappelijke zijde is precies de hoogte h van de oorspronkelijke driehoek.
In zo'n rechthoekige driehoek is sin 60° = ½.h zodat h = 2.sin 60° = 2. =
De oppervlakte van de gelijkzijdige driehoek is bijgevolg ½.2. = ...