De diagonalen verdelen de ruit in vier congruente driehoeken met rechthoekszijden 3 en 4 en dus schuine zijde 5 (tevens de zijden van de ruit).
De afstand tussen twee overstaande zijden van de ruit is precies het dubbel van de lengte van de hoogtelijn uit de rechte hoek van een driehoekje.
Deze hoogte is 2,4 (volgt uit de formule ah=bc of 5.h=3.4).
Vandaar dat het antwoord het dubbel is van 2,4.