De oplossingenverzameling van de volgende vergelijking (met x en y als onbekenden) is
x − 3 y = 1 8
|
A. { ( t, 6 + t/3 ) | t ∈ } |
B. { ( t, 6 − t/3 ) | t ∈ } |
C. { ( 18 + 3t, t ) | t ∈ } |
D. { ( t, − 6 − t/3 ) | t ∈ } |
E. { ( 18 − 3t, t ) | t ∈ } |
[ 4-5220 - op net sinds 14.2.16-()-27.10.2023 ]
Translation in E N G L I S H
IN CONSTRUCTION
|
A. |
B. |
C. |
D. |
E. |
Oplossing - Solution
Normaal gezien heb je twee mogelijkheden : je kan x kiezen en y berekenen of y kiezen en x berekenen.
Daar x 'alleen' staat is het beter om y te kiezen en x te berekenen. Zo verkrijg je GEEN breuken.
Kies dus y = t, dan is x − 3t = 18 ⇔ x = 18 + 3t
Nu moet het duidelijk zijn wat het juiste alternatief is.
Breuken en mintekens verhogen altijd de kans op fouten. Als je zoals hier breuken kan vermijden moet je dit doen.