De vergelijking van een cirkel
die door de oorsprong gaat,
en een middelpunt heeft
dat op de eerste bissectrice
ligt is bijvoorbeeld
A.   (x − 1)2 + (y − 1)2 = 2
B.   (x − 2)2 + (y − 2)2 = 2
C.   (x − 1)2.(y − 1)2 = 2
D.   x2 + y2 = 9
E.   (x − 2)(y − 2) = 8
F.   y2 = −(x − 5)2 + 5
A    B    C    D    E    F

[ 4,5-4633 - op net sinds 24.7.15-()-29.10.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION A.  
B.  
C.  
D.  
E.  
F.  

Oplossing - Solution

Zowel A, B als D zijn vergelijkingen van cirkels met middelpunt op de eerste bissectrice.
De eerste heeft middelpunt (1,1) de tweede (2,2).
De afstand tot de oorsprong moet  √2  zijn (vierkantswortel van rechterlid)
Dit is enkel het geval bij de eerste vergelijking.