1ste manier :
De linkse (kleine) rechthoekige driehoek heeft een oppervlakte van
6.4 =12
en de rechtse rechthoekige driehoek
8.4 =16.
12 + 16 = 28 is nu nog maar de helft van de oppervlakte van het parallellogram, zodus ...
2de manier :
(6 + 8).4 = 14.4 is de dubbele oppervlakte van de driehoek boven de diagonaal en vermits een diagonaal een parallellogram verdeelt in twee congruente driehoeken is 14.4 ook het antwoord
[ Een diagonaal van een parallellogram verdeelt deze vierhoek in twee congruente figuren, dus met dezelfde oppervlakte ]