De opstaande zijden van een gelijkbenige driehoek zijn beiden drie keer zo groot als de basis.
Hoe groot is de oppervlakte van die driehoek als je weet dat zijn omtrek 14 is ?
A.   \(4\sqrt2\)
B.   \(8\sqrt2\)
C.   \(\sqrt{35}\)
D.   \(12\)
E.   \(2\sqrt{35}\)
    A    B    C    D    E

[ 3-3193 - op net sinds 13.10.2024-(E)- ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

Neem bv. 2a als basis van de gelijkbenige driehoek, dan hebben de opstaande zijden een lengte van 6a. Bovendien moet 2a + 6a + 6a = 14 wat alleen maar kan als a = 1.
Trek nu de symmetrie-as van de driehoek (ook zwaarelijn, ook bissectrice, ook hoogtelijn vanuit de top). Deze verdeelt de gelijkbenige driehoek in twee rechthoekige driehoeken waarvan één rechthoekszijde 1 is.
D.w.z. dat als we de andere rechthoekszijde berekenen (met de stelling van Pythagoras), dit ook het antwoord zal zijn !
  →   \(\sqrt{6^2-1^2}=\sqrt{35}\)
GWB