De lengte van de schuine zijde van een rechthoekige driehoek bedraagt 25 en één van de rechthoekszijden 10.
Bereken de lengte van de projectie van de andere rechthoekszijde op de schuine zijde.
Noem b de lengte van de andere rechthoekszijde (a = 25).
Dan is b² = 25² − 10² = 625 − 100 = 525
In een rechthoekige driehoek geldt de formule b² = b'.a en hier toegepast b² = x.a zodat 525 = x.25.
Deel 525 door 25 en je hebt het antwoord.