Bij een meerkeuzetoets worden per vraag 5 antwoorden gegeven, waarvan er precies één van juist is.
Als men nu op een vraag twee van de 5 antwoorden willekeurig kiest, wat is dan de kans dat het correcte antwoord zich onder die twee aangestipte antwoorden bevindt ?
|
A. 10% |
B. 20% |
C. 25% |
D. 33,33...% |
E. 40% |
F. 50% |
[ 6-3089 - op net sinds 28.7.2020-(E)-6.11.2024 ]
Translation in E N G L I S H
With a multiple choice test, 5 answers are given per question, of which exactly one is correct.
If one chooses two of the 5 answers at random, what is the probability that the correct answer is among these two answers ?
|
A. 10% |
B. 20% |
C. 25% |
D. 33,33...% |
E. 40% |
F. 50% |
Oplossing - Solution
Uiteraard twee op vijf of 40%.
"Bijna de helft kans dat het juiste ertussen zit " zullen leerlingen zeggen.
Ik persoonlijk gaf vroeger toetsen waarbij twee antwoorden mochten gegeven worden, in volgorde van voorkeur.
Als er maximum 5 punten op een vraag kon verdiend worden (in het geval van één antwoord dat correct is)
kregen ze 3 of 4 punten bij twee antwoorden, echter als het juiste antwoord er niet bij zit −2.
Als ze 10 vragen zo willekeurig zouden beantwoorden zouden ze voor vier vragen 3 of 4 punten krijgen, voor de zes andere −2.
Het resultaat (op 50) punten zou dan zijn 3 + 3 + 4 + 4 + 6.(−2) = 14 − 12 = 2.
Een gokker zou dus 2 op 50 of 0,4 op 10 gemiddeld hebben.
Ik moet zeggen dat weinig leerlingen twee antwoorden gaven, 'uit schrik' voor de −2.
0,4 op 10 i.p.v. 0 op 10 is al een kleine toegift.
Meestal deed ik nog een toegift : 11 vragen waarvan er maar 10 moesten beantwoord worden.
Derde toegift : als het resultaat onder nul was, werd afgerond op 0.