Uitspraak 1:
De kans om met 3 muntstukken (precies) 1 keer kop te gooien is even groot als de kans om (precies) 2 keer kop te gooien
Uitspraak 2:
De kans om met 5 dobbelstenen (precies) 1 keer 6 te gooien is even groot als de kans om geen enkele 6 te gooien
Uitspraak 3:
De kans om met 2 dobbelstenen 6 ogen te gooien (op de 2 samen) is even groot als de kans om 8 ogen te gooien.
|
A. Enkel de eerste en de tweede zijn juist |
---|---|
B. Enkel de eerste en de derde zijn juist | |
C. Enkel de tweede en de derde zijn juist | |
D. Precies één uitspraak is juist | |
E. Geen enkele uitspraak is juist | |
F. Alle drie de uitspraken zijn juist |
[ 6-3040 - op net sinds 13.3.2020-(E)-10.8.2024 ]
IN CONSTRUCTION |
---|