Twee rechten die loodrecht staan op elkaar hebben richtingscoëfficiënten die als product −1 opleveren.
Daardoor kan je ook zeggen dat de ene richtingscoëfficiënt het tegengestelde van het omgekeerde moet zijn van de andere richtingscoëfficiënt.
Nu is het tegengestelde van het omgekeerde van gelijk aan −2 zodat alleen de vergelijking van B het juiste antwoord kan zijn.