Vier van de volgende vijf voorschriften/vergelijkingen hebben grafieken die evenwijdig zijn met elkaar.
Welke is de vreemde eend in de bijt ?
|
A. y = ln (3 − cos 2x) + 1 |
B. y = ln |cos 2x − 3| |
C. y = ln (2.sin² x + 2) |
D. y = ln (sin² x + 1) |
E. y = ln (sin² x + 2) |
[ 6-2913 - op net sinds 4.12.2020-()-24.10.2023 ]
Translation in E N G L I S H
Oplossing - Solution
De volgende berekeningen moeten duidelijk maken dat
de eerste vier grafieken hebben die met elkaar evenwijdig zijn :
A. y = ln (3 − cos 2x) + 1 = ln (1 - cos 2x + 2) + 1 = ln (2sin²x + 2) + 1
= ln[2.(sin²x + 1)] = ln (sin²x + 1) + 1 + ln 2
B. y = ln |cos2x − 3| = ln(3 − cos 2x) = ln (1 − cos 2x + 2) + 1
= ln (2sin²x + 2) + 1 = ln[2.(sin²x + 1)] = ln (sin²x + 1) + 1 + ln 2
C. y = ln (2.sin²x + 2) = ln[2.(sin²x + 1)] = ln (sin²x + 1) + ln 2
D. y = ln (sin²x + 1)
( de grafieken van A en B zijn zelfs dezelfde )