Welke
vierdegraadskromme
heeft en buigpunt
in de oorsprong ?
A.  f1 (x) = x4
B.  f2 (x) = x4 + x3
C.  f3 (x) = x4 + x3 + x2
D.  f4 (x) = x4 + x3 + x2 + x
E.  f5 (x) = x4 + x3 + x2 + x + 1
A    B    C    D    E

[ 5-2446 - op net sinds 18.10.13-()-20.7.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

De vijf functies zijn overal continu.
f1(x) = x4           D f1(x) = 4x3               D² f1(x) = 12x2
f2(x) = x4 + x3         D f2(x) = 4x3 + 3x2           D² f2(x) = 12x2 + 6x
f3(x) = x4 + x3 + x2       D f3(x) = 4x3 + 3x2 + 2x       D² f3(x) = 12x2 + 6x + 2
f4(x) = x4 + x3 + x2 + x     D f4(x) = 4x3 + 3x2 + 2x + 1     D² f4(x) = 12x2 + 6x + 2
f5(x) = x4 + x3 + x2 + x + 1   D f5(x) = 4x3 + 3x2 + 2x + 1     D² f5(x) = 12x2 + 6x + 2
Voor f3, f4, en f5 heeft de tweede afgeleide een negatieve discriminant en gaat dus altijd hetzelfde teken hebben, hier positief (teken van 12). De bijbehorende krommen hebben dus de vorm ∪
Ook D² f1(x) heeft altijd hetzelfde teken (+) en zal ook die vorm hebben. Het antwoord is bijgevolg f2(x).
En inderdaad : D² f2(x) = 12x2 + 6x = 6x(2x + 1) is van de 2de graad en heeft twee nulwaarden (− ½ en 0) en zal dus "rond" x="0" een verschillend teken hebben : ervoor negatief (vorm ∩) erachter positief (vorm ∪)