De opstaande zijden van een gelijkbenig trapezium met 60° als basishoeken, hebben elk een lengte b. De kleine basis heeft lengte a.
De grote basis heeft lengte c.
De omtrek is dan
A.   a + 3c
B.   2a + 3b
C.   3a + 2b
D.   4a
E.   a + b + c
    A    B    C    D    E

[ 4-2272 - op net sinds 4.10.2024-(E)- ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

a b b 60° 60° c
De buitenste rechthoekige driehoeken zijn 30°-60°-90° driehoeken zodat de kleinste rechthoekszijde gelijk is aan de helft van de schuine zijde.
De grote basis c bestaat dus uit drie lijnstukken met lengte ½b, a en ½b.
De omtrek van het trapeium is dus
a + 2b + c = a + 2b + ½b + a + ½b = 2a + 3b
GWB