1ste manier :
De (stijgende) rechte heeft een richtingscoëfficiënt 4/2 = 2 en snijdt de y-as in ( 0, 4 ).
Via de vorm y = ax + b komt men dan direct tot y = 2x + 4.
N.B. de richtingscoëfficiënt kan ook (ingewikkelder) berekend worden met de formule \(\frac {y_2\,-\,y_1} {x_2\,-\,x_1}=\frac{4\,-\,0}{0\,-\,(-2)}=\frac42=2 \)
want de twee punten zijn ( −2, 0 ) en ( 0, 4 ) 2de manier :
De rechte snijdt de y-as in een punt met ordinaat 4
Dus moet de vergelijking van de rechte van de vorm y = ax + 4 zijn
Nu moet (− 2,0) ook nog een oplossing zijn zodat er moet gelden :
0 = a.(− 2) + 4 ⇔ 2a = 4 ⇔ a = 2
De vergelijking is dus y = 2x + 4